We grepen de modernisering graag aan om onze eerste graad een ‘groot nazicht’ te geven en het mag gezegd zijn: we zijn trots op het resultaat.

We blijven verwachten dat onze leerlingen ambitieus willen worden, of het al zijn. De ambitie om erop vooruit te gaan, je zelf en je mogelijkheden twee jaar lang goed leren kennen en daarbij de lat graag al eens wat hoger leggen.

De bedoeling van de eerste graad is dan ook dat we je goed leren kennen, observeren wat je graag doet en wat je goed kan zodat jij kan kiezen voor een richting in de tweede en de derde graad die jou helemaal past (oriënteren).

We kozen voor een eenvoudig en helder systeem: iedereen start gewoon in het eerste jaar, heeft 27 lesuren gemeenschappelijk en legt in de overblijvende 5 lesuren haar of zijn focus. De focus uit het eerste jaar maakt het mogelijk om een goede keuze te maken voor je basisopties in het tweede jaar.

Tenslotte maken we meer dan ooit werk van lessen op ieders maat: het ‘differentiëren’. Niet alleen maken we bij elk vak het onderscheid tussen wat iedereen moet kunnen of kennen (basisdoelen) en wat je er extra bij neemt (uitbreiding en verdieping), maar bovendien is er voor Nederlands, Frans en wiskunde één uur differentiatie per week dat precies dient om wie wat meer tijd nodig heeft die tijd te geven en wie de stof al onder de knie heeft extra uit te dagen.