De module drama met leerlingen van de derde graad heeft traditioneel zijn toonmoment. Een voorstelling waar in de loop van het jaar naartoe gewerkt wordt. Dit jaar werd het ‘Het land van uitersten’. Collega Frederik Bosmans ging kijken, likte zijn pen en schreef deze recensie.

Voorstellingen van de Module Drama herinneren ons eraan dat op school ook buiten de lijntjes mag worden gekleurd. Met ‘Het land van uitersten’ put deze ploeg dramastudenten inspiratie uit Aya Sabi’s bundel ‘Verkruimeld land’, een verhalenlabyrint in een bezwerende en poëtische taal. Wie keurig afgerond theater verwacht, is eraan voor de moeite: Het land van uitersten is een verhalenmozaïek waarin je heen en weer wordt geslingerd tussen contrasterende leefwerelden. De voorstelling speelt zich ook niet op een bepaalde plaats of tijd af, wat het geheel zowel ongrijpbaar als intrigerend maakt. Met een frisgroen scènebeeld en speelse choreografieën brengt de groep op een gedurfde manier grote thema’s ter sprake, zoals armoede, racisme, kansenongelijkheid, genderrollen, vooroordelen etc.


Bij momenten is de voorstelling beenhard, zoals in een gewelddadige scène waarin een jonge vrouw aan een heksenproces wordt onderworpen. De harde toon wordt gemilderd door een dromerige taal die het geheel ook iets ijls geeft. Die combinatie tussen roes en rauwheid werkt bijzonder goed.


In de krachtige slotscène zoeken de jonge makers de confrontatie met het publiek op. Opgesteld als een slaglinie verwoorden de spelers één voor één hun harde aanklacht aan de mensheid, een j’accuse dat de voorstelling expliciet politiek maakt. Het publiek gaat niet vrijuit, al blijft de toon hoopvol. Deze nieuwe generatie spelers strijdt voor een vorm van radicale empathie die onze verschillen liever wil overstijgen dan deze alleen maar te benoemen. Een speelse maar allesbehalve vrijblijvende voorstelling die doet hongeren naar meer.