Terwijl onze stadsdichters even verder in Antwerpen de eerder begraven stadsbalpen terug opnamen, werden onze leerlingen donderdagmorgen aan de groene poort getrakteerd op een even warm als poëtisch welkom van een erehaag aan leerkrachten. Iedereen kreeg een vriendschappelijke versregel in de nog wat slaperige en rilligere januarihanden gestopt en mocht meteen op zoek naar haar of zijn poëtische wederhelft: een andere versregel die wonderwel paste bij diegene die je net cadeau had gekregen.
het ergste zal zijn
dat je tegen niemand
zeggen kan:
‘ik wou dat ik twee hondjes was’
En zo bruiste de poëtische creativiteit aan de Collegelaan 36 een voormiddag lang dat het een lieve lust was: bestaande verzen werden herenigd, nieuwe koppels vonden elkaar.
geen van ons twee kwam opdagen
als ik erbij was dan wist ik dat niet
Tijdens de middagpauze konden duo’s die dachten een mooie poëtische klik met elkaar te hebben, zich melden bij de even wijze als strenge jury. Die oordeelde in extase zoals alleen dichterlijke jury’s extatisch kunnen zijn. Karamellenverselaars die dachten een makkelijke beker warme chocomelk te kunnen scoren, kwamen van een kale reis terug. Maar ondertussen groeide de rij van chocomelk-winnaars gestaag, als files des morgens aan de Kennedy. En de jury zag dat het goed was, want elk duo in de wachtrij stond borg voor nog eens een stevige portie poëtische collegecreativiteit.
we zouden kunnen gaan zitten
in een koffiekopje
met schuine wanden, zodat we
telkens naar elkaar toe schuiven
Bedankt om zoveel enthousiasme, leerlingen en collega’s!